De aanschaf van een buitenlandse hond of kat
Wanneer u overweegt om een hond of kat aan te schaffen, zijn er verschillende mogelijkheden. U kunt bijvoorbeeld kiezen voor een (ras)dier van een professionele fokker, een dier overnemen van een particulier of een dier uit het asiel halen. Er worden ook steeds meer dieren aangeboden die uit het buitenland afkomstig zijn. Vaak gaat het daarbij om dieren die in het buitenland als zwerfdier leefden. Zij worden door stichtingen naar Nederland gehaald om ze hier een tweede kans als huisdier te bieden. Dit document geeft u adviezen over waar u op moet letten bij het aanschaffen van een buitenlandse zwerfhond of -kat.
Allereerst moet u bedenken of een hond of een kat wel bij uw situatie past.
Bent u tot de conclusie gekomen dat een hond of kat bij uw huidige en toekomstige leefomgeving en levensstijl past, dan is de volgende vraag of een buitenlandse zwerfhond of -kat is wat u zoekt. Deze dieren zijn soms een heel ander leven gewend dan ze in Nederland zullen krijgen. Er kan behoorlijk wat bij komen kijken voordat deze dieren zich aangepast hebben aan hun nieuwe leven.
Het begeleiden van een voormalige zwerfhond is vaak niet zo eenvoudig; door hun voorgeschiedenis komen er relatief veel gedragsproblemen voor bij deze honden. Daarom is het aan te bevelen om alleen aan zo’n hond te beginnen als u al ervaring heeft met honden.
Veel voorkomend probleemgedrag
Veel honden uit het buitenland die in Nederland herplaatst worden, zijn in eerste instantie angstig en erg op hun hoede. Ze kunnen snel schrikken van onbekende geluiden of plotselinge bewegingen en bang zijn voor vreemde mensen (soms vooral mannen), andere honden of verkeer.
Regelmatig wordt gezien dat een voormalige zwerfhond zich enorm aan zijn eigenaar hecht, maar afstandelijk of wantrouwend is naar vreemde mensen. Ook verlatingsangst komt geregeld voor. Dit kan te maken hebben met de band tussen moeder en kind in de vroege puppytijd.
Daarnaast heeft een deel van deze honden een vrij goed ontwikkeld jachtinstinct en mede daardoor neiging tot het achterna jagen van bijvoorbeeld katten en konijnen, maar ook fietsers en joggers. Reuen hebben een sterke neiging om weg te lopen, zeker als er loopse teven in de buurt zijn. Ook komt blaffen naar bezoek voor; dat kan uit angst zijn voor onbekenden, maar kan ook territoriaal gedrag zijn of een combinatie daarvan. Honden die per auto vervoerd zijn hebben nogal eens last van wagenziekte en kunnen ook later autorijden eng of vervelend blijven vinden.
Herkomst is van invloed op gedrag
Het gedrag hangt deels af van waar de hond oorspronkelijk voor gebruikt is: bijvoorbeeld voor de jacht of de renbaan, als bewaking van kuddes of als huishond. Een deel van het gedrag wordt immers bepaald door erfelijke factoren.
Berghonden of kruisingen daarvan uit met name Oost-Europa blijken bijvoorbeeld vaak erg onafhankelijk en afstandelijk en ze kunnen lang met angstagressie en intolerantie (vaak vanwege hun goed ontwikkeld territoriaal gedrag) blijven reageren op alles wat vreemd is. Men moet zijn leven dan helemaal aanpassen aan de hond. Ze zijn daarom niet geschikt als gezinshond in een stad of woonwijk. Eventueel kunnen ze soms wel als waakhond fungeren in het buitengebied.
Daarnaast is het gedrag ook beïnvloed door leerervaringen. Als de hond heeft moeten vechten voor zijn eten op straat, levert dat vaak voernijd op, of competitief gedrag rondom andere belangrijke dingen (speeltjes, lig- en rustplekken). Honden die in een stad hebben geleefd zijn veel beter gewend aan mensen en verkeer en passen zich sneller aan dan honden uit dunbevolkt plattelandsgebied.
Het is dus belangrijk om iets te weten te komen over de erfelijke aanleg en de herkomst van de hond.
Socialisatie, vroege ervaringen en de relatie met mensen
Socialisatie, het wennen aan allerlei dingen tijdens de eerste levensmaanden, heeft een grote invloed op het gedrag, ook op lange termijn. Honden die niet in of bij huis zijn opgegroeid en niet jong aan de nabijheid van mensen gewend zijn, blijven vaak hun leven lang angstig voor mensen. Deze honden zijn niet geschikt voor adoptie naar Nederland, want dan gaan ze een leven vol stress tegemoet. Zo’n gebrek aan socialisatie is heel lastig te behandelen en er zijn geen methoden bekend die dit helemaal verhelpen; de hond zal vaak altijd angstig blijven als hij bij mensen in huis moet leven.
Honden die wel in de buurt van mensen zijn opgegroeid en aan mensen gewend zijn, kunnen meer mensgericht zijn. Dat hangt echter ook af van hoe deze zwerfhonden bejegend zijn. Straathonden die getolereerd zijn door de mensen in hun omgeving of honden die een veilige eerste levensfase hebben gehad met hun moeder bij mensen in huis, zijn minder wantrouwend dan honden die overal weggejaagd zijn of mishandeld zijn. Soms zijn zulke zwerfhonden alleen gericht op mensen als bron van voedsel(-resten), en blijven ze verder uit hun buurt.
Voormalige huishonden die naar een asiel gebracht zijn of jonge pups die wel zijn opgegroeid in nabijheid van mensen kunnen zich soms gemakkelijker aanpassen aan het leven in een gezin en kunnen vriendelijke en relatief probleemloze honden zijn. Dit is echter ook erg afhankelijk van de geschiedenis van zo’n hond.
Bij pups is het erg belangrijk dat ze een goede, veilige band met hun moeder gehad hebben. De moederhond vormt een veilige basis voor de pups om de wereld te leren kennen. Bij pups die vroeg (voor 40 dagen) van hun moeder gescheiden worden, blijkt uit onderzoek een grotere kans te bestaan op onder andere gevoeligheid voor geluiden, overdreven blafgedrag, aandachttrekkend gedrag, bezitterig gedrag ten opzichte van speelgoed, angstig gedrag naar vreemden en algemeen angstig gedrag bij bijvoorbeeld het wandelen op straat dat soms jarenlang kan blijven bestaan. Is de moederhond bijvoorbeeld overleden op straat of worden de pups moederloos gevonden, dan is het waarschijnlijk dat de kans op gedragsproblemen daardoor groter is.
Ook kan stress bij de moederhond tijdens de dracht een negatieve invloed hebben op het gedrag van haar nakomelingen. Heeft de teef onder veel stress geleefd dan zullen haar pups meer kans hebben op het ontwikkelen van o.a. angst. Ook ondervoeding van de teef kan effect hebben op de hersenontwikkeling van de pup en daarmee op het gedrag.
Honden die zijn mishandeld en daarna gedumpt kunnen daardoor gedragsproblemen ontwikkelen zoals angst of angstagressie.
Het is dan ook aan te raden zoveel mogelijk te weten te komen over de omstandigheden waaronder de hond is gevonden en hoe hij heeft geleefd. Dit geeft een indicatie over het gedrag dat u kunt verwachten en mogelijke problemen.
Voor meer informatie: lees het hele artikel op:
https://www.licg.nl/de-aanschaf-van-een-buitenlandse-zwerfhond-of-kat